Spaanse telwoorden behoren tot het Arabisch-Indische decimale talstelsel, ook al is de geschiedenis van dit numerieke systeem al veel ouder. De Babyloniërs gebruikten spijkerschrift, zoals ook te zien in de Codex Hammurabi (Babylonische Wetboek) en de Egyptenaren gebruikten hiërogliefen aan de hand van symbolen om getallen te vormen.
In Europa en Spanje regeerde voor vele eeuwen het Romeinse talstelsel. Echter in de achtste eeuw introduceerde Leonardo de Pisa, die door het Midden-Oosten had gereisd het Arabisch-Indische decimale talstelsel in Europa. In Spanje verscheen dit talstelsel al in 976 na Chr. in manuscripten. In het jaar 1500 was dit systeem al in gebruik en bestond al uit duidelijke wiskundige teksten.
Met de uitbreiding van de Europese rijken was het talstelsel over het hele Westen verspreid. Hierdoor verving het lokale talstelsels, zoals het destijds gevonden talstelsel in Latijns-Amerika. Een voorbeeld hiervan was het zeer nauwkeurige Mayaanse talstelsel.
Het Arabisch-Indische decimale talstelsel wordt vandaag de dag nog steeds gebruikt. Het is de basis van belangrijke wetenschappelijke ontwikkelingen en wordt wereldwijd gebruikt in de wiskunde.
Er is echter één klein verschil in de Spaanse numerieke systemen in vergelijking tot de Angelsaksische. In Spanje is één biljoen, één miljoen miljoenen, waarbij het volgens het Angelsaksische systeem duizend miljoenen zijn.
Spanje: één biljoen: 1.000.000.000.000
Angelsaksische: één biljoen = 1.000.000,000
In tegenstelling tot het Angelsaksische systeem gebruikt Spanje het “.” symbool om duizendtallen te scheiden en “,” om decimalen aan te geven.
3.537,52 = drieduizend vijfhonderdzevenendertig en tweeënvijftig cent.
De Spaanse telwoorden zijn niet zo moeilijk om te leren. Zelfs niet wanneer er een aantal uitzonderingen zijn bij het vormen van sommige telwoorden. Deze uitzonderingen volgen namelijk makkelijke regels die goed te leren zijn.
Dit zijn de Spaanse telwoorden: