Laten we praten! Bekijk ons aanbod en laat ons je helpen om je eigen offerte samen te stellen.
Begin je net Spaans te leren en weet je niet welke Spaanse grammatica je moet beheersen? Bij donQuijote Spaanse school kunnen we je daarmee helpen.
Spaans is een rijke en gestructureerde taal en heeft duidelijke grammaticaregels die je kunnen helpen bij het bouwen van correcte en begrijpelijke zinnen. Daarom leggen we hieronder 10 basisgrammatica Spaans uit die elke beginner zou moeten kennen voordat je je inschrijft voor een intensieve cursus Spaans.
Je kunt dit artikel ook lezen in het Spaans, Frans, Italiaans of Engels.
In het Spaans worden zelfstandige naamwoorden in verschillende categorieën ingedeeld, maar als er iets is waar je rekening mee moet houden, dan is het wel het geslacht en het aantal. Elk zelfstandig naamwoord heeft zijn geslacht, mannelijk of vrouwelijk, en zijn aantal, dat wil zeggen dat ze enkelvoud of meervoud kunnen zijn.
Bijvoorbeeld:
Er zijn echter enkele zelfstandige naamwoorden die geslachtloos zijn, dat wil zeggen dat ze zowel voor mannelijk als vrouwelijk worden gebruikt. Bijvoorbeeld: el/la artista (de kunstenaar), el/la estudiante (de student), la/el paciente (de patiënt), la/el testigo (de getuige) of la/el modelo (het model).
Ook moet je in gedachten houden dat, als het zelfstandig naamwoord vergezeld wordt door een bijvoeglijk naamwoord of lidwoord, deze moeten overeenkomen met het geslacht en aantal van het zelfstandig naamwoord waar ze bij horen. Bijvoorbeeld:
De basiszinstructuur in het Spaans is onderwerp + werkwoord + lijdend voorwerp / aanvulling. Met deze eenvoudige structuur kun je duidelijke en begrijpelijke zinnen maken. Bijvoorbeeld:
Hoewel, soms kan het onderwerp worden weggelaten en hoeft het niet in de zin te worden opgenomen. In het voorbeeld hierboven, “Ellos tienen cita en el dentista”, kan het onderwerp worden weggelaten en de zin zou dezelfde betekenis hebben: “Tienen cita en el dentista”.
Als je er meer over wilt weten, kun je ons bericht Spaanse zinsbouw bezoeken.
Net als zinnen hebben ook vragen in het Spaans een duidelijke volgorde. De meeste vragen beginnen meestal met vragende woorden zoals: qué (wat), quién (wie), cómo (hoe) of dónde (waar). Merk ook op dat vragende partikels altijd een tilde hebben.
In het Spaans kun je echter ook vragen stellen zonder het vragende partikel, voeg gewoon de vraagtekens “¿?” toe en spreek de zin uit met de intonatie van een vraag.
Bijvoorbeeld:
Om van een bevestigende zin een ontkennende zin te maken, hoef je in het Spaans alleen maar het woordje nee toe te voegen. Je kunt dit partikel toevoegen voor het werkwoord of, als het een vraag is, aan het begin van de vraag.
Enkele voorbeelden:
Een bijzonderheid van het Spaans en een van de meest complexe aspecten is de vervoeging van werkwoorden. Want in het Spaans veranderen werkwoorden van vorm afhankelijk van de persoon die de handeling uitvoert, de tijd waarin het gebeurt (heden, verleden, toekomst) en de stemming (aantonend, aanvoegend, gebiedend).
Voorbeelden van verschillende werkwoordstijden in het Spaans:
Persoonlijke voornaamwoorden (yo, tú, él/ella, nosotros/as, vosotros/as en ellos/as) zijn vaak optioneel in het Spaans. Dit komt omdat de vervoeging van het werkwoord de persoon al aangeeft.
Bijvoorbeeld:
In de voorbeelden hierboven zijn beide vormen correct, met of zonder persoonlijk voornaamwoord en de betekenis is hetzelfde, die varieert niet. Afhankelijk van de context en het gesprek kunnen persoonlijke voornaamwoorden worden weggelaten.
In het Spaans worden bijvoeglijke naamwoorden meestal achter het zelfstandig naamwoord geplaatst dat ze beschrijven, wat anders is dan in andere talen zoals het Engels.
Maar er is een uitzondering in sommige bijvoeglijke naamwoorden, zoals bueno of grande, die in bepaalde contexten voor kunnen komen. Bijvoorbeeld: “Un buen día” (een goede dag) of “Un gran tamaño” (een grote maat).
Er zijn verschillende soorten voornaamwoorden in het Spaans (persoonlijk, wederkerend, direct en indirect) die voor het werkwoord geplaatst worden. Bijvoorbeeld:
Daarnaast kunnen in samengestelde werkwoordsvormen of met infinitieven voornaamwoorden aan het werkwoord gekoppeld worden. Bijvoorbeeld:
De plaatsing van bijwoorden is erg veelzijdig en ze kunnen op verschillende posities binnen dezelfde zin worden gebruikt. Enkele Spaanse bijwoorden zijn: cerca (dichtbij), aquí (hier), allí (daar), rápidamente (snel), etc.
Bijvoorbeeld:
Al deze vormen zijn correct en brengen hetzelfde idee over, ongeacht waar het bijwoord staat.
Het Spaanse accent of de tilde wordt gebruikt om de beklemtoonde lettergreep in een woord aan te geven of om woorden die op dezelfde manier gespeld zijn van elkaar te onderscheiden.
In het Spaans dient de tilde om klemtoon aan te geven. Bijvoorbeeld: lámpara (lamp), rápido (snel), canción (lied), camión (vrachtwagen).
Het diakritisch accent dient om woorden die hetzelfde gespeld zijn van elkaar te onderscheiden:
Met deze tien basisgrammaticaregels wordt Spaans toegankelijker voor studenten, vooral als je een beginner bent. Vergeet dus niet om de eenvoudigste structuren en concepten te oefenen die de sleutel zijn tot een snelle verbetering in de taal.
Laten we praten! Bekijk ons aanbod en laat ons je helpen om je eigen offerte samen te stellen.