Als we spreken, letten we niet op de woorden die we gebruiken om zinnen te verbinden, maar deze deeltjes zijn er wel, en ze zijn belangrijk in de grammatica. Deze woorden zijn voorzetsels, zoiets als de lijm die woorden bij elkaar houdt. Hiermee kun je bijvoorbeeld de relatie tussen twee ideeën uitdrukken.

In het Spaans zijn er in totaal 23 voorzetsels, plus samengestelde voorzetsels of voorzetselplaatsen. Dus, als je de lijst van voorzetsels in het Spaans wilt weten terwijl je je kennis van de taal verbetert en je je voorbereidt op je cursus Spaans in Spanje, dan is dit je artikel. Je kunt het ook lezen in het Spaans, Engels, Frans of Italiaans.

Wat zijn Spaanse voorzetsels?

Spaanse voorzetsels, net als in elke andere taal, woorden die een relatie leggen tussen woorden in dezelfde zin. Hun functie is het verbinden van zelfstandige naamwoorden, voornaamwoorden of woordgroepen met andere woorden om een relatie aan te geven van tijd, plaats, richting, oorzaak of doel in dezelfde zin.

Aan de andere kant zijn er de Spaanse voorzetsels, een set van twee of meer woorden die functioneren als een voorzetsel. Hoewel ze samengesteld zijn, gedragen ze zich als een enkel voorzetsel en hebben ze dezelfde functie als individuele voorzetsels.

Lijst van Spaanse voorzetsels

Hieronder vind je de lijst met Spaanse voorzetsels:

  • A (Naar/Aan)
  • Ante (Voor)
  • Bajo (Onder)
  • Cabe (Zie)
  • Con (Met)
  • Contra (Tegen)
  • De (Van/Uit/Met)
  • Desde (Vanaf/Sinds)
  • Durante (Tijdens, Gedurende)
  • En (In/Op/Te)
  • Entre (Tussen/Onder)
  • Hacia (Naar/Tegen)
  • Hasta (Tot/Zelfs)
  • Mediante (Via)
  • Para (Voor/Naar/Om te)
  • Por (Voor/Bij/Door/Per)
  • Según (Volgens)
  • Sin (Zonder/Zonder dat/Geen)
  • So
  • Sobre (Op/Over)
  • Tras (Achter)
  • Vía (Via)
  • Versus (Tegenover/Versus)

Hoewel dit alle Spaanse voorzetsels zijn, worden sommige zoals 'cabe' en 'so' tegenwoordig niet meer gebruikt in gesproken Spaans; ze komen sporadisch voor in literaire teksten. Als je een handleiding nodig hebt voor het gebruik van de voorzetsels por en para of de juiste manier om samentrekkingen in het Spaans te gebruiken, aarzel dan niet om onze blog te bezoeken.

Spaanse voorzetselvoorzetsels

Voorzetsels worden meestal gevormd door 'voorzetsel + zelfstandig naamwoord + voorzetsel', maar ze kunnen ook worden samengesteld uit 'bijwoord + voorzetsel'. Dit zijn de meest voorkomende Spaanse voorzetselvoorzetsels:

  • A cargo de
  • A causa de (Wegens)
  • A costa de
  • A falta de
  • A fin de (Om)
  • A fuerza de
  • A pesar de (Ondanks)
  • A propósito de
  • A través de
  • Al lado de (Naast de/Naast het)
  • Alrededor de (Rondom/Rond de)
  • Antes de (Vóór/Voordat/Alvorens)
  • Cerca de (Dichtbij)
  • Con respecto a (Met betrekking tot)
  • Con excepción de
  • De cara a
  • De conformidad con
  • De parte de
  • Debajo de (Onder)
  • Delante de (Voor/Voordat)
  • Dentro de (In)
  • Después de (Na)
  • Detrás de (Achter)
  • Encima de (Bovenop/Bovenstaand)
  • En bien de
  • En lugar de (In plaats van)
  • En cuanto a (Wat betreft)
  • En frente de (Tegenover)
  • En medio de
  • En torno a (Rond)
  • Frente a (Tegen/Tegenover)
  • Junto a (Naast)
  • Lejos de
  • Por causa de (Wegends)
  • Por culpa de

Voorbeelden van Spaanse voorzetsels

Zodra je de volledige lijst van voorzetsels in het Spaans hebt geleerd, moet je je kennis in de praktijk brengen. Om dat te doen, zijn hier een aantal voorbeelden van Spaanse voorzetsels in zinnen, zodat je het gebruik ervan begrijpt:

  • El gato está sobre la mesa (De kat ligt op tafel)
  • Voy a la tienda (Ik ga naar de winkel)
  • El regalo es para ti (Het cadeau is voor jou)
  • Vivo en una ciudad pequeña al lado del río (Ik woon in een klein stadje bij de rivier)
  • Salimos con nuestros amigos el sábado (Op zaterdag gaan we uit met onze vrienden)
  • El tren pasa por el túnel (De trein gaat door de tunnel)
  • El libro es de mi hermana (Het boek is van mijn zus)
  • Llegamos a pesar de la lluvia (We komen aan ondanks de regen)
  • El banco está junto a la panadería (De bank is naast de bakker)
  • Por culpa del tráfico llegué tarde a la estación (Door het verkeer was ik te laat op het station)
  • Hablamos durante el camino a casa sobre los planes del fin de semana (We hebben onderweg naar huis gepraat over de plannen voor het weekend)
  • La casa está cerca de la playa (Het huis is vlakbij het strand)
  • Estoy en contra de esa decisión (Ik ben tegen deze beslissing)
  • El perro duerme debajo de la cama (De hond slaapt onder het bed)
  • Los niños corren alrededor de la fuente (De kinderen rennen rond de fontein)
  • Nos encontramos en medio de una tormenta (We zitten midden in een storm)
  • Desde mi trabajo se puede llegar al centro en media hora (Vanaf mijn werk ben je in een half uur in het centrum)

Een belangrijk punt om op te merken over Spaanse voorzetsels is dat ze, in tegenstelling tot kleuren of lidwoorden, geen geslacht of getal hebben. Bijvoorbeeld, in de zin hierboven: “El gato está sobre la mesa" (De kat ligt op tafel), is het voorzetsel“sobre", wat de ruimtelijke relatie tussen de kat en de tafel aangeeft.

Voorzetsels zijn dus een fundamenteel onderdeel van de grammatica en spelen een fundamentele rol in mondelinge communicatie. Blijf Spaans leren met donQuijote en aarzel niet om je kennis te blijven oefenen om een vloeiend Spaans spreker te worden.

Volgende Stap

Laten we praten! Bekijk ons aanbod en laat ons je helpen om je eigen offerte samen te stellen.