Midden in het levendige toeristische centrum van La Paz, de hoofdstad van Bolivia, bevindt zich misschien wel de gekste en interessantste markt van Zuid Amerika: de ‘Mercado de Hechicería’ oftewel de Heksenmarkt. Deze beroemde markt is gelegen tussen de Sagamaga en Santa Cruz in de Calle Jimenez. Tientallen verkopers staan langs de straten om hun fascinerende en aparte producten te verkopen.
Op de markt worden verschillende producten verkocht die door de Boliviaanse verkopers en inwoners worden gezien als magische producten. Kruiden, stenen, beeldjes en... ja, ook foetussen van lama’s en gedroogde kikkers, schildpadden en slangen. Deze gekke producten worden allemaal verkocht op de Heksenmarkt en hebben elk een magische bijwerking zoals het brengen van geluk of het genezen van ziektes. De producten worden veelal gebruikt door traditionele Boliviaanse genezers om de goede en kwade geesten te beïnvloeden. Daarnaast is de markt erg populair om te bezoeken tijdens een vakantie in Bolivia.
De spulletjes worden vaak heel erg leuk verpakt door de verkopers, in gezellige en kleurige zakjes. Deze zakjes met producten worden nog dagelijks geofferd aan Pachamama, de Moeder van de Aarde. Dit is een ouderwets ritueel dat nog elke dag wordt verricht door de inwoners van Bolivia. Volgens de tradities brengt het namelijk geluk als je een lama foetus begraaft onder de hoeksteen van je nieuwgebouwde huis.
Naast de dode lama’s en gedroogde kikkers worden er ook nog wat normale spulletjes verkocht zoals amuletten met verschillende afbeeldingen die voor verschillende dingen staan. Zo staat de zon voor energie, de poema voor kracht, de slang voor list en wijsheid, de condor voor reizen en verandering en de lama voor gezondheid. Ook kun je tijdens je bezoek aan de Heksenmarkt een echte traditionele Yatari tegenkomen. Dit is een medicijnman die een grote hoge zwarte hoed draagt. Yatari’s kunnen de toekomst voorspellen maar doen dit helaas voornamelijk voor de locals.
De heksenmarkt in La Paz is één van de kleurrijkste en interessantste markten van Zuid-Amerika en zeker een bezoek waard tijdens je reis door Bolivia. Er zijn niet alleen rare souvenirs te koop, maar de markt laat ook veel van het Boliviaanse geloof en cultuur zien. En het is weer eens wat anders om een lama foetus als souvenir mee te nemen in plaats van een magneetje, toch?
Op 18 september 1810 verklaarde Chili de onafhankelijkheid aan Spanje. Na een oorlog van 8 jaar, is de Diechiocho, nu elk jaar de nationale onafhankelijkheidsdag van Chili. Deze feestdag, ook wel ‘Fiestas Patrias de Chile’ genoemd wordt gevierd in het hele land met vele festiviteiten. Chili viert zijn onafhankelijkheid met parades, feesten, eten, drinken en muziek. In de grote feesttenten, ook wel Ramadas genoemd zijn dansvloeren neergelegd en in de zogehete Fondas wordt een brede variatie van Chileens traditioneel eten geserveerd. Ook 19 september is een belangrijke dag voor de Chilenen. Deze dag staat bekend als de ‘Day of the Glories of the Army’ en wordt gevierd in het O’Higgens Park in Santiago de Chili. Op deze dag is de grote militaire parade van Chili die wel miljoenen kijkers trekt.
De viering van de Fiestas Patrias is een expressie van de Chileense cultuur. Festiviteiten die worden georganiseerd tijdens deze dagen zijn de Chileense rodeo, verschillende straatfeesten, de uitvoering van de traditionele dans de Cucea, het bezoeken van Fondas en Ramadas en barbecueën. Ook is er een katholieke ceremonie op het Plaza de Armas, die geleidt wordt door de aartsbisschop van Santiago de Chile.
Tijdens de Fiestas Patrias is de Chileense keuken erg belangrijk. Het favoriete traditionele Chileense drankje tijdens dit festijn is de Chicha, een licht alcoholisch drankje dat gemaakt is van druiven, een soort wijn dus. In Zuid-Chili gaat de voorkeur meer naar de appel Chicha. Het andere nationale drankje van Chili, Pisco is ook erg populair tijdens deze feesten. Dit drankje is ook gemaakt van druiven maar heeft een hoger percentage alcohol en neigt meer naar een brandy-achtig drankje. Het nuttigen van traditioneel Chileens eten is één van de belangrijste activiteiten tijdens de Fiestas Patrias. Chilenen bereiden het eten thuis voor of in de zogenaamde fondas, tenten die speciaal opgezet en gedecoreerd zijn voor dit jaarlijkse event. Het overheersende eten zijn de Chileense empanadas, die van een soort brood gebakken zijn. De vulling bestaat uit pino, een mengsel van gehakt, uien, gekookte eieren, rozijnen en olijven. Ook is de barbecue erg populair en wordt er wel voor 50 miljoen Dollar vlees verkocht, tijdens de Fiestas Patrias. Het typische Chileense nagerecht wat niet overgeslagen mag worden, is de Alfajor, het traditionele koekje met een vulling van gekarameliseerde melk.
Het maakt niet uit waar je bent in Chili tijdens de onafhankelijk festiviteiten, overal zal je ¡Viva Chile! horen. Op vakantie gaan naar Chili in september is dan ook echt een aanrader! Geniet tegelijker tijd van het lenteachtige weer, de feesten, de Chileense keuken en natuurlijk van het land zelf.
Cuba staat vooral bekend om zijn rum en sigaren. Cuba is hét nummer één land als het gaat om de productie van sigaren. Rum en sigaren zijn een van de belangrijkste export producten van het eiland.
Er worden 180 miljoen sigaren geproduceerd in Cuba. Al vanaf de 15e eeuw worden er sigaren geproduceerd in Cuba. Het woord sigaar is afgeleid van het Spaanse werkwoord draaien “girar”. Aangezien de sigaren een van de belangrijkste exportproducten van het eiland zijn, zijn de Cubaanse sigaren tot op de dag van vandaag erg belangrijk voor de Cubaanse economie. Er zijn 40 soorten Cubaanse sigaren en de meest bekende daarvan is Cohiba. De provincie Pinar del Río is een van de mooiste gebieden van het eiland en tevens het centrum van de Cubaanse tabaksindustrie. Een sigarenroller wordt een 'torcedor' genoemd. Een torcedor rolt gemiddeld 120 sigaren per dag. Tijdens het werk mogen de sigarenrollers zoveel sigaren roken als ze willen, worden ze voorgelezen om de verveling tegen te gaan en mogen ze iedere dag twee sigaren mee naar huis nemen.
Om sigaren te maken heeft men tabaksplanten nodig. Als eerste worden de tabaksplanten op een speciaal bed gezaaid waar ze 6 weken moeten blijven liggen. Vervolgens worden ze op een veld gezet, waar ze de mogelijkheid krijgen om te groeien en na ongeveer 3 maanden hebben de tabaksbladeren de juiste grootte en worden de bladeren geplukt. Nadat deze bladeren geplukt worden worden ze voor een periode van ongeveer 7 weken aan lange stokken gehangen om te drogen. Het laatste proces is het laten gisten van de bladeren in een donkere ruimte. Hier worden ze onder andere geselecteerd op kleur en worden ze per 25 bladeren verpakt voor de sigarenfabriek. Tot op de dag van vandaag wordt al het werk op de tabaksplantages handmatig onderhouden, dit maakt het dan ook dat de Cubaanse sigaren van goede kwaliteit zijn. Het was een Cubaanse traditie om sigaren als relatiegeschenk cadeau te doen. Pas vanaf de jaren '80 van de vorige eeuw zijn sigaren voor iedereen te koop.
Columbus heeft Cuba ontdekt. Al tijdens zijn tweede reis naar het eiland bracht hij suikerriet mee. De Afrikaanse slaven die zich op Cuba bevonden hadden een eigen drankje, “guarapo”. Toen Columbus suikerriet naar het eiland bracht gingen zij hetzelfde proces toepassen op het suikerriet. Dit zorgde voor de eerste Cubaanse rum. Pas in de 19e eeuw werd de Cubaanse rum een product van hoge kwaliteit.
Er zijn drie soorten Cubaanse rum. De jongste soort is de witte rum, deze wordt veelal gebruikt voor het maken van cocktails zoals de mojito. De amberkleurige rum is ongeveer 3 jaar oud en wordt meestal puur gedronken of gebruikt voor exclusieve cocktails. De oudste rum is de donkerbruine rum. Deze rum is maar liefst 7 jaar oud en wordt bijna altijd puur gedronken of met een beetje ijs, wat er voor zorgt dat de smaak beter vrijkomt. Het rum-merk 'Havana Club' is een van de bekendste rum merken en stamt uit 1878, het merk werd in 1959 genationaliseerd.
Photo by artofmanliness.com
De Argentijnse keuken staat bekend als een keuken met vooral veel vlees. Inwoners van Argentinië eten gemiddeld per persoon maar liefst 65 kg vlees per jaar. Naast de heerlijke stukken vlees is er nog veel meer eten en drinken te verkrijgen in de Argentijnse keuken.
De Argentijnse keuken bestaat uit invloeden van over de hele wereld. Immigranten die naar Argentinië kwamen hebben een grote invloed gehad op de Argentijnse keuken. Onder andere invloeden uit Spanje, Italië en Frankrijk zijn goed terug te vinden in de keuken. Naast deze invloeden worden er in Argentinië veel lokale producten gebruikt zoals bonen, courgette, mais, paprika, pompoen en zoete aardappel.
Argentinië is hét land voor vleesliefhebbers. Per jaar eten de inwoners gemiddeld 65 kilo vlees. Hierbij gaat het voornamelijk om rundvlees. Argentijns eten wordt vaak bereid op de barbecue of op een grill. Eten in Argentinië is een hele sociale happening. Alleen eten komt maar zelden voor en eten als je onderweg bent in de trein of bus is al helemaal uit den boze. Op zondag komt vaak de hele familie bij elkaar en dan wordt er gebarbecued op een enorme barbecue. Enkele typische Argentijnse gerechten zijn Asado (eten dat op een grote barbecue wordt bereid), milbrillo (jam gemaakt van kweekperen, deze zijn vergelijkbaar met harde appels) en locro (een stevige stoofpot).
Het ontbijt in Argentinië is maar een lichte maaltijd, vaak is het niet meer dan toast met wat jam of een croissant met koffie of thee. De lunch is al wat steviger en kan heel erg verschillen. Vaak bestaat de lunch uit een stevig broodje of een warme maaltijd. Het ontbijt en de lunch vinden plaats op ongeveer de zelfde tijd als er in Nederland gegeten wordt. Echter het diner vindt niet voor 21 uur plaats. Tijdens het diner is en goed stuk vlees de basis van een gerecht. Aan de kust of in andere visrijke gebieden staat vis bovenaan de menukaart.
Om de lange periode tussen lunch en diner te overbruggen eten Argentijnen vaak minutas. Dat zijn kleine snacks of maaltijden die snel gemaakt kunnen worden. Enkele voorbeelden van minutas zijn coripan (hotdog), tostada (tosti) en een chivito (een stevig broodje belegd met een sappig stuk vlees).
Eten in Argentinië wordt vaak gedeeld. Als er een pizza besteld wordt dan wordt daar met zijn allen van gegeten. Ook de maté wordt gedeeld. Maté is de nationale drank. Het is een soort thee gemaakt van yerba (kruidige bladeren). Om maté te drinken heb je een speciale beker nodig, yerba bladeren, heet water en een rietje van bamboe. Yerba wordt in de beker gedaan, daar wordt het rietje ingestoken en vervolgens wordt er heet water bij gedaan. De maker van het drankje probeert het drankje eerst en daarna wordt er afwisselend tussen de personen gedronken en genoten van dit nationale drankje.
Het wordt niet voor niets ook wel ‘Tortilla Española’ genoemd: de tortilla de patatas is één van de pronkstukken van Spanje. In iedere tapasbar in Spanje kom je standaard een tortilla de patatas tegen. Dit is een soort grote omelet van ei en aardappelen en vaak ook met ui. Je bezoek aan Spanje is niet compleet zonder deze taart geprobeerd te hebben! Ook leuk én lekker is het om hem zelf eens te bereiden!
Andere Spaanse gerechten die ook zeker aanraders zijn in de plaatselijke tapasbarren:
Typisch Spaanse tapa, niet echt iets bijzonders maar o-zo-lekker! Gefrituurde aardappeltjes met gekruide salsa.
Gebakken garnalen met knoflook en peterselie op een stukje stokbrood. Vooral lekker aan de kustgebieden, deze gebieden staan bekend om hun goede vis! Deze gebieden zijn overigens ook een heel goede plek om Paella te eten, nog één van Spanje’s specialiteiten.
Gefrituurde inktvisringen. Zelfs als je normaal niet echt van vis houdt worden deze vaak nog wel lekker gevonden!
Lekker stukje worst, meestal ook goed gekruid met pittige paprikapoeder.
Dit is het lekkerste stukje vlees van een varken. Niet te vergelijken met ander varkensvlees!
Sprot in azijn. Dit moet je een keertje geprobeerd hebben.
Kleine gehaktballetjes in saus. Niet zoals de Nederlandse gehaktballen, maar wel erg lekker!
Deze Spaanse kroketten lijken in niets op onze Nederlandse kroket. Ze zijn klein en meestal van kaas, ham, garnalen of stokvis.
In de Spaanse keuken is het normaal om deze gerechten met een stukje stokbrood te eten. Vaak krijg je bij een drankje een tapa of ook wel pincho genoemd, gratis. Er zijn nog veel meer lekkere gerechtjes, die mag je zelf gaan uitproberen in Spanje!